-
1 truc
-
2 connaître les trucs d'un métier
connaître les trucs d'un métierDictionnaire français-néerlandais > connaître les trucs d'un métier
-
3 rope
n. touw; ketting--------v. vastbinden; met een lasso vangen; afzetten (met een touw); bijeenverzamelen (partijgenoten); afzetten (met touwen)rope1[ roop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (stuk) touw ⇒ koord, kabel♦voorbeelden:the rope • de stropgive someone rope enough to hang himself • iemand door schade en schande wijs laten wordenshow someone the ropes • iemand wegwijs maken/inwijdenknow/learn the ropes • de kneepjes van het vak kennen/leren————————rope2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ rope someone in to help/join • iemand zo ver krijgen dat hij komt helpen/meedoet -
4 kneep
1 [daad van knijpen] pinch2 [indruk van knijpen] pinch (mark)3 [figuurlijk] [kunstgreep] knack♦voorbeelden:daar zit (hem) de kneep • 〈 de essentie〉 that is the crux of the matter; 〈 de moeilijkheid〉 that is the catch
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский